Overig

Dwangmedicatie

Opname accommodatie

Separatie

KC23-016 01 mei 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-016
Datum ontvangst klacht : 19 april 2023
Schrosingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzitting : 26 april 2023
Datum beschikking : 01 mei 2023

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (PVP)

 

[XX] (psychiater/verweerder A)

[XX] (regiebehandelaar/verweerder B)

[XX] (GZ-psycholoog Kairos/verweerder C)

[XX] (zorgbegeleider)

 

[XX] (voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (lid)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klachten

  1. Opname in een kliniek
  2. Verplichte medicatie
  3. Separatie

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klager heeft klachten ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: ‘Wet verplichte ggz’). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 van de Wet verplichte ggz bevoegd om uitspraak over deze klachten te doen.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 19 april 2023 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg. Dezelfde dag heeft de klachtencommissie zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting.

 

De klachtencommissie heeft op 21 april 2023 het verweer ontvangen en diezelfde dag doorgestuurd naar partijen. Op 24 april 2023 heeft verweerder het verweerschrift nagezonden. De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 26 april 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 3 mei 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.       

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Zorgplan d.d. 13-01-2023;

-           Medische verklaring d.d. 26-01-2023;

-           Zorgkaart d.d. 27-01-2023;

-           Bevindingen GD d.d. 31-01-2023;

-           Beschikking zorgmachtiging d.d. 15-03-2023;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 13-04-2023;

-           Decursus 13-04-2023 t/m 20-04-2023;

-           Rapportage verpleegkundige 13-04-2023 t/m 19-04-2023.

 

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met een stoornis in het schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en een persoonlijkheidsstoornis (ongespecificeerde).

 

Klager ontvangt verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging met een ingangsdatum van 15 maart 2023 en met een expiratiedatum van 15 september 2023. Opname in een kliniek, toediening van medicatie en separatie vormen onderdeel van de toegestane verplichte zorg.

 

 

Verslag van de hoorzitting

 

Standpunt van klager

Klager vertelt ter zitting dat hij onterecht opgenomen is. Er kwam politie aan de deur. Toen klager niet open deed werd de deur ingetrapt en is er geweld gebruikt. Klager is aansluitend gedwongen opgenomen en in de separeer geplaatst. Klager benoemt dat dit niet nodig was geweest. Ook heeft hij allerlei nare incidenten geconstateerd zoals haren die in zijn kopje zijn gedaan en is zijn brood besmeerd met vieze dingen.  

De PVP vult aan dat er sprake is van een driedubbele dwangtoepassing. Er is gedreigd met toediening van medicatie. Klager is het niet eens met de opname. Hij was bezig met sollicitaties. Klager ervaart een forse inperking van zijn rechten. Als de klachten gegrond verklaart worden eist klager een schadevergoeding van 250 euro per dag aldus de PVP. De PVP benoemt dat de 8.9-brief erg onduidelijk is. Er is gebruik gemaakt van onduidelijke sjablonen en tekst staat door elkaar. Dit is erg onprettig voor klager. Ook vraagt de PVP zich af wie momenteel de zorgverantwoordelijke van klager is en of die persoon de 8.9-brief heeft opgesteld.

 

Standpunt van verweerder

Verweerder C geeft aan dat zij zorgverantwoordelijke was ten tijde van de opname van klager. Zij heeft daarom de 8.9-brief geschreven. Aanleiding voor de opname waren meldingen van de politie en van de omgeving van klager waarbij sprake was van gevaarlijk rijgedrag, agressie binnen familieverband en digitale en live verbale bedreigingen door klager. Verweerder C benoemt dat dit beeld erg leek op de incidenten die in 2019 plaatsgevonden hebben. Klager is toen ook opgenomen en het psychotisch toestandsbeeld is destijds verbleekt als gevolg van de behandeling met medicatie. Ambulant is geprobeerd om in contact te komen met klager. Klager is meerdere malen uitgenodigd voor een gesprek waarop hij niet verscheen en behandelaren zijn verschillende keren tevergeefs bij hem aan de deur geweest. Klager was wel op de hoogte van deze afspraken. Hij is o.a. door zijn vader hierover geïnformeerd. Omdat het niet lukte in contact te komen met klager is besloten tot het inzetten van verplichte zorg. Hiervoor is de 8.9-brief opgesteld en uitgereikt tijdens de inval door de politie. Als antwoord op de opmerking van de PVP over de opzet van deze aanzeggingsbrief stelt verweerder C dat dit het formulier is wat zij heeft ontvangen van het bureau geneesheer-directeur.

 

Verweerder A vult aan dat bij opname besloten is om klager direct te separeren gezien de forse incidenten die plaatsgevonden hadden waarbij klager o.a. een eend met afgehakte kop bij een familielid door de brievenbus had gegooid. Er was op dat moment geen contact mogelijk en klager was niet invoelbaar. Middels een desepareer programma is klager enkele dagen later op de afdeling gekomen. Tijdens de separatie is klager dagelijks gezien door de dienstdoende arts vertelt verweerder A. Klager is op donderdag gesepareerd en de maandag daarna gemobiliseerd naar de groep. Hij vult aan dat er niets is gebeurd met het brood van klager noch iets in zijn kopje gedaan. Dit hoort bij het psychotisch toestandsbeeld van klager aldus verweerder A. Omdat klager in 2019 goed gereageerd heeft op Haldol wilden behandelaren nu ook daarmee starten. Vanwege de weigering van klager en de ingediende klacht is besloten te wachten tot de hoorzitting zodat maximaal rekening wordt gehouden met de rechten van een client.

 

Klager benoemt tijdens de hoorzitting dat hij in overleg met behandelaren van het Fact-team [plaatsnaam] gestopt is met medicatie. Medicatie was niet meer nodig aldus klager. In 2019 hebben gesprekken plaatsgevonden en klager heeft die afspraken nageleefd vertelt hij. Daarom werd hij ook verrast door de politie-inval. Klager vult aan dat hij met een wapenstok op de grond is gelegd en in de boeien werd afgevoerd naar [plaats] en later [plaats].

 

Op vragen van de klachtencommissie over de eend met afgehakte kop ontkent klager dat dit gebeurd is. Bij doorvragen van de commissie geeft klager geen antwoord meer. Wel geeft klager nog aan dat het een eend betrof die aangereden was op een locatie die bij de officier van justitie bekend is.

Over de incidenten met eten vult klager aan dat zijn eten in de prullenbak is gegooid en dat er rare dingen zijn gezegd tegen hem. Er worden producten in het eten gedaan aldus klager. Dat ziet klager terug in de ontlasting. Daar zit ook bloed in. Klager heeft geen idee waarom medewerkers dit doen. Klager benadrukt dat hij geen zorg nodig heeft, ook geen medicatie. Hij is bezig met het verkrijgen van een leidinggevende functie en na zijn ontslag gaat hij weer aan het werk.   

 

De commissie bevraagt klager over de gedane meldingen van mishandeling, gevaarlijk rijgedrag en bedreiging vanaf augustus 2022. Ook heeft klager onder invloed gereden en is het huis van familieleden binnengedrongen zo blijkt uit documenten uit het medisch dossier. Klager herkent deze meldingen niet. Wel bevestigt klager dat een oom van hem zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van kinderen. Klager is niet agressief geweest tegen zijn oom vertelt hij ter zitting.  

 

Tijdens de hoorzitting wordt duidelijk dat verweerder A de zorgverantwoordelijke van klager was tijdens de opname. Deze zorgverantwoordelijkheid is recent overgedragen aan verweerder B. Bij de overdracht van verweerder C naar verweerder A is een 8.16-brief gemaakt maar niet uitgereikt aan klager. Deze brief was geen onderdeel van de stukken uit het medisch dossier die de klachtencommissie heeft ontvangen en zal vandaag door verweerder C nagezonden worden.

Verweerders bevestigen dat er geen nieuwe aanzegging is gedaan na overdracht van de zorgverantwoordelijkheid naar verweerder A. Als reden hiervoor wordt aangegeven dat deze aanzegging al op de dag van opname is gedaan.

 

De PVP merkt op dat de opname in een kliniek niet is aangevinkt als verplichte zorg in de aanzeggingsbrief van 13 april 2023. Hij is van mening dat dit erg onduidelijk is voor klager en in het kader van rechtszekerheid zeer ongewenst. Het is belangrijk om duidelijk te zijn omdat dit houvast biedt voor cliënten tijdens de opname.

 

Tot slot benadrukken verweerders A en B dat er sprake is van ontbrekend ziektebesef en -inzicht bij klager. Klager vertoont intimiderend en provocerend gedrag. Er is geen verbetering in het toestandsbeeld zichtbaar ondanks de andere omgeving en de onthouding van middelen. Opname en behandeling met medicatie zijn nog steeds noodzakelijk verklaren beiden.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klachten zijn gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een [leeftijd] man bekend met psychotische klachten, middelengebruik zoals overmatig alcoholgebruik en cannabis. Klager is langer bekend in de zorg en meermaals opgenomen. Klager mijdt zorg in ambulante setting. Klager klaagt over de verplichte medicatie, separatie en opname. Verder klaagt klager over het ontbreken van een 8:9 kennisgeving verplichte zorg. Klager eist een schadevergoeding. Klager vindt niet dat hij ziek is, hij wil graag weer aan het werk. Klager is uitbener in de vleesindustrie en heeft gesolliciteerd als leidinggevende.

 

Verweerder geeft aan dat de verplichte zorg bij klager van belang is om het ernstig nadeel te bestrijden. Klager is langer bekend in de zorg en in het verleden heeft klager goed gereageerd op het medicijn Haldol. In de afgelopen maanden zijn er concrete aanwijzingen geweest voor een recidief psychotisch toestandsbeeld. Vanuit de politie, familie en vanuit de directe woonomgeving van klager zijn meldingen binnengekomen van ernstige incidenten waaronder rijden onder invloed en bedreigingen naar derden. Klager vertoont een gebrek aan ziektebesef en ziekte-inzicht. Er is ambulant gepoogd om in contact te komen met klager, dat is onvoldoende gelukt.

 

Om het ernstig nadeel te kunnen bestrijden is besloten tot opname, insluiting en medicatie. Er is door de ambulant zorgverantwoordelijke een 8:9 Wvggz kennisgeving uitgereikt op 13-04-2023 waarin aangegeven: medicatie en insluiting. Er is een 8:16 Wvggz kennisgeving opgemaakt voor de overdracht van zorgverantwoordelijke bij opname van klager. Dit formulier is niet uitgereikt aan klager.

Er is geen nieuwe 8:9 Wvggz kennisgeving van verplichte zorg opgemaakt door de huidige zorgverantwoordelijke omdat klager al een kennisgeving op 13-04-2023 heeft ontvangen door de voorgaande zorgverantwoordelijke.

 

De commissie kan de inhoudelijke overwegingen omtrent de behandeling van verweerder als passend kwalificeren. Uit het dossier en de informatie verkregen ter zitting blijkt dat klager lijdt aan recidiverende psychotische episoden en agressief kan zijn naar zijn omgeving. Verweerder heeft gepoogd om in gesprek met klager de behandeling vorm te geven. Dat is niet vrijwillig gelukt, daarom is overgegaan op verplichte opname, insluiting en medicatie. Een eerdere psychose in 2019 is verbleekt na behandeling met medicatie (Haldol).

 

De zorgmachtiging van klager loopt vanaf 15 maart 2023 tot en met 15 september 2023. Er is een incomplete kennisgeving verplichte zorg (8:9 Wvggz) uitgereikt aan klager op 13-04-2023 waarin de opname ontbreekt. Deze kennisgeving was uitgereikt door de ambulante zorgverantwoordelijke.

Nu de zorgverantwoordelijkheid overgedragen is, volgens een -niet aan klager uitgereikte- kennisgeving op grond van artikel 8:16 Wvggz, bepaalt Artikel 8:9 Wvggz dat de (huidige/actuele) zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur. Deze kennisgeving ontbreekt.

 

Op basis van bovengenoemde formele gronden acht de klachtencommissie de klacht omtrent verplichte medicatie, opname en insluiting zonder uitreiking kennisgeving verplichte zorg conform artikel 8:9 Wvggz gegrond.

 

Schadevergoeding

Nu de klacht gegrond verklaard is kijkt de klachtencommissie naar de gevraagde schadevergoeding. De klachtencommissie constateert dat er geen of onvoldoende schade is aangetoond door het ontbreken van de uitreiking van de kennisgevingen van verplichte zorg en de kennisgeving van overdracht van zorgverantwoordelijkheid. De verplichte zorg is wel mondeling aangezegd.

 

Dringend advies

De klachtencommissie geeft de zorgverantwoordelijke het dringend advies om per direct de formele kennisgeving verplichte zorg 8:9 Wvggz uit te reiken aan klager. De verplichte zorg wordt op dit moment toegepast en het past om dit formele gebrek te herstellen.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klachten met betrekking tot verplichte opname, medicatie en separatie zonder kennisgeving van verplichte zorg gegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 1 mei 2023

Aantal bladzijden: 6